De zoektocht naar hoe je iemand kunt laten floreren
verslag Symposium “Veerkracht: inwoners in beweging met cultuur” voor beleidsmakers en beleidsbepalers
Welke bijdrage kan cultuur leveren aan het sociale domein? Of concreter gesteld: Hoe kun je kwetsbare inwoners door middel van cultuur laten floreren? Daar draait het om tijdens het symposium “Veerkracht: inwoners in beweging met cultuur”. Dit thema valt niet los te zien van het lastige pakket waar het sociale domein in zit. Enerzijds is er door de decentralisatie veel op het bordje van gemeenten terechtgekomen, anderzijds kampen veel gemeenten met financiële tekorten bij het uitvoeren van het beleid. Er moet gezocht worden naar een positief en creatief uitgangspunt en daarbij valt te denken aan cultuur. In cultureel centrum Rozet in Arnhem zijn op dinsdag 12 november 2019 vanuit het hele land beleidsmakers van gemeenten en medewerkers van culturele organisaties en welzijnsorganisaties bijeen om hier met elkaar over te spreken. Het symposium wordt georganiseerd door Rijnbrink, Cultuur Oost, LKCA, Spectrum en CultuurCollege.
Keynote: Hoe kunnen mensen floreren?
Na een enthousiaste warming-up met bodypercussionist John Sonderen, waarbij de deelnemers van het symposium alvast in beweging komen, neemt dagvoorzitter Janita Tabak het woord en kondigt keynotespreker Marijke Schotanus-Dijkstra aan. Zij schreef het boek ‘Durf te floreren’, werkt als wetenschapper aan de Universiteit van Twente en is gepromoveerd op Positieve Psychologie. Volgens Schotanus-Dijkstra moeten we niet zoeken naar geluk, maar naar manieren om te floreren. ‘Er zitten twee systemen in ons hoofd. Het eerste systeem is snel, efficiënt en draait om gemak. Het tweede is langzaam, inspannend en beperkt inzetbaar.’ Het eerste systeem zoekt naar plezierige momenten, oftewel naar gelukkig zijn, stelt Schotanus-Dijkstra. Het tweede systeem gaat dieper en zoekt naar zinvolle momenten, naar floreren. Opvallend is dat uit landelijk onderzoek blijkt dat veel mensen zeggen gelukkig te zijn (78 procent), maar dat maar een kleine groep het gevoel heeft dat zijn of haar leven zin heeft (38 procent). ‘Om te floreren heb je ingrediënten nodig. Een of meerdere van die basisingrediënten bepalen je signatuur. Vaak gaat het dan om cultuur, om creatieve expressie, iets dat gericht is op persoonlijke groei en dat zorgt voor intrinsieke motivatie.’ Bij Positieve Psychologie wordt getracht iemand te laten floreren door de positieve emoties te vergroten. ‘Het gaat om iets wat je leukt vindt, waar je goed in bent.’
Panelgesprek: Floreren door middel van cultuurbeleid
In het panelgesprek wordt gesproken over hoe inwoners kunnen floreren door middel van cultuurbeleid. In de voorstelronde laten de panelleden zich daar meteen over uit. Esther van de Haar van de culturele broedplaats Gruitpoort in Doetinchem vertelt dat ze vol inzet op samenwerken met andere partijen, zoals zorgpartners. ‘Dat is de kern van wie we zijn.’
René Diender is muzikant en ambassadeur bij De Bikkels van Kampen, een drumband voor mensen met een verstandelijke beperking. Voor hem is cultuur vooral ontspanning. ‘Muziek maken geeft rust.’ Theatermaker Thomas van der Ham organiseert veel activiteiten met ouderen. ‘Iedereen heeft het recht om een creatief proces in te gaan.’ Evelien Legtenberg, cultuurbeleidsmaker in de gemeente Lochem, vindt het vaak lastig om financiële middelen te vinden voor cultuur, maar ze ziet mogelijkheden. ‘Binnen een gemeente zijn er vaak meerdere potjes die gebruikt kunnen worden.’ Een van de stellingen is dat het cultuurbeleid zich richt op jongeren en ouderen, en niet op de middengroep, die moet zichzelf maar redden. Het leidt tot een gesprek over het nut van het beleid en over de dunne scheidslijn tussen kunst en welzijn. Hierbij laat Van der Ham zich ontvallen dat figuurzagen geen kunst is. ‘Het is kunst als het iets betekent voor deelnemers’. Met een andere stelling, dat de culturele sector niet moet denken in projecten en programma’s maar moet focussen op floreren, is iedereen het eens. Van de Haar: ‘We zijn bij ouderen wel met kleine projecten begonnen, maar niet in programma’s. We starten bij de mensen, met wat zij willen. We laten het ontstaan en bouwen het langzaam op. Dat vergt vertrouwen in de basis, ook financieel.’ Uitgaan van waar de behoefte ligt, van wat iemand graag wil, daar kan ook Diender zich in vinden: ‘Het maakt niet uit wat je kunt of niet, we hebben allemaal een beperking’.
Workshop ‘Hoe bereik je de onbereikbaren?’
Concrete voorbeelden van culturele projecten in het sociale domein komen aan bod in de workshops. Zo vertelt Maria van der Post van Gruitpoort over hoe zij de onbereikbaren in de gemeente Bronkhorst bereikt met de interventie Kunstuurtje aan Huis. Om eenzame inwoners op te sporen kreeg ze hulp van een vrijwilliger. ‘Deze vrijwilliger was essentieel voor het project, net als tijd en ruimte en een open gesprek.’ Het project hield namelijk in dat na een kennismakingsgesprek met een inwoner een kunstenaar drie keer op bezoek kwam, wat dan leidde tot een eindproduct. ‘Bijvoorbeeld een tekst van een schrijver op basis van jeugdherinneringen.’ De workshopdeelnemers vragen of ze niet bang is dat dit iets is van de korte termijn. Die vrees heeft ze inderdaad. Eigenlijk is er altijd iemand nodig die verbindingen legt. Waarna het gesprek verder gaat over coaches en projecten. Een mooi voorbeeld is Talentverbinder in Aalten, waarbij welzijn, zorg en cultuur samengaan. Binnen dat project maken kinderen tuinen schoon bij ouderen en walsen kinderen met ouderen in de woonkamer.
Workshop ‘Positieve gezondheid’
Angela van Dijk van LKCA stelt in haar workshop dat er zichtbare positieve effecten zijn van kunst op de gezondheid, zoals blijkt uit een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). ‘Kunsten lossen geen gezondheidsklachten op, maar kunnen je wel helpen ermee om te gaan.’ Als voorbeeld noemt Van Dijk het project Kunst op Recept, waarbij mensen met psychosociale klachten op maat een cultureel aanbod krijgen met het idee dat ze uiteindelijk kunnen overgaan op het reguliere aanbod. ‘We hebben deelnemers aan dit project laten interviewen en uit dat onderzoek kwam: kunst gaat over wat je kunt, niet over je onvermogen.’
Omdat bij Kunst op Recept alleen professionele kunstenaars worden ingeschakeld, willen de workshopdeelnemers weten of amateurkunstenaars niet iets kunnen betekenen. ‘We falen als we niet tot inclusie komen,’ zegt een deelnemer. ‘Als we vooral inzetten op professionals laten we iets liggen.’ Volgens Van Dijk zitten daar wel wat haken en ogen aan. ‘Een amateurvereniging, zoals een koor, is autonoom. Ze moeten het dan zelf willen. Je kunt het niet zomaar bij ze neerleggen.’
Workshop ‘Jeugd, sport en cultuur’
In de workshop over jeugd, sport en cultuur spreekt Merlin Bos over het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Gezinnen met weinig geld kunnen, via de gemeente, steun ontvangen zodat een kind een culturele of sportieve hobby kan beoefenen. Een van de workshopdeelnemers heeft ervaring met het fonds en merkt dat het vooral op middelbare scholen moeilijk is om jongeren in het oog te houden die in aanmerking komen. Intermediairs zijn op die scholen minder aanwezig en kinderen willen vaak niet herkend worden met hun problemen. ‘Dit merken we ook,’ zegt Bos. ‘De signaleerfunctie is belangrijk. Gemeenten kunnen ook contact leggen met scholen via welzijn.’ Nico Teunissen van De Onderwijsspecialisten, een organisatie van 25 scholen waar speciaal onderwijs wordt gegeven, geeft uitleg over een nieuw project op de CruyffCourts. Op deze veldjes worden cultuur en sport bij elkaar gebracht voor kinderen uit het speciaal onderwijs. ‘Bij de kick-off hadden we een meisje dat in de basket zat en zong.’ Bij het project op de CruyffCourts gaat het onder meer over rappen en urban dansen. Een workshopdeelnemer ziet bij een vergelijkbaar project van haar dat er ook nog vraag is naar traditionele vormen. ‘We hadden het niet verwacht, maar bij ons wilden de kinderen gewoon twirlen en marcheren op het veld.’
Workshop ‘Deep Democracy: het goede gesprek’
In de workshop over hoe je de stem van de minderheid kunt benutten, krijgen de workshopdeelnemers uitleg over de methode Deep Democracy. Op een flipover tekent Gerrit Dijkerman van Spectrum een ijsberg in het water. Boven het wateroppervlak klinkt het gemopper en de excuses, maar onder het water zit het onderbewuste. Daar zit waar het om gaat, de potentie. Bij Deep Democracy ga je op zoek naar die potentie. Je verzamelt in een groep eerst alle invalshoeken, daarna zoek je naar de ‘nee’-stem, vervolgens bied je anderen de ruimte om zich aan te sluiten bij die ‘nee’ en dan kijk je wat je nodig hebt om de ‘nee’-stemmers mee te laten gaan met de groep. De symposiumdeelnemers ervaren via een oefening zelf hoe de methode werkt. Ze gaan in de ruimte staan en steeds verkondigt iemand een stelling. Zij die het ermee eens zijn stappen in de richting van degene die de stelling poneerde. Zij die het oneens zijn gaan verder weg staan. Iemand uit de laatste groep mag met een nieuwe stelling komen. Dit leidt tot een inhoudelijke discussie of je je met cultuurbeleid moet aansluiten bij iets dat niet cultureel is. Een tegenstander vindt dat je het herkenbaar moet doen. ‘Anders gebruik je een paard van Troje’. Daarop zegt een ‘nee’-stemmer dat je verbindingen nodig hebt om bijvoorbeeld laaggeletterden te bereiken. Die kun je niet zomaar uitnodigen naar een bibliotheek of theater te komen. ‘Zij zien dat als gouden paleizen waarbij ze zich afvragen of ze daar wel horen.’
Wrap up: ‘Connected Thinking, samen gedachten uitwisselen’
Tijdens de plenaire wrap up worden blaadjes uitgedeeld voor een sociaal experiment: connected thinking. De bedoeling is dat iedere deelnemer in een van de negen vakken een idee opschrijft hoe je inwoners via cultuur kunt laten floreren. De blaadjes worden tijdens een vrolijk nummer van Pharrell Williams doorgegeven in de zaal. In een ander vakje kan een andere deelnemer reageren op het plan. Het levert interessante gedachtewisselingen op. De een schrijft: ‘Eerst onderzoek doen wat er is en wat je wilt’. De ander reageert: ‘Met doen en ervaren leer je meer’. Janita Tabak bladert op het eind nog snel even door de plannen. ‘Kijk, hier staat “Dorpsopera”. Ik krijg daar meteen al zin in!’
Het verslag is gemaakt door Willem Claassen en de illustraties door Jelko Arts.