Casus: Linda Willems
‘Wat drijft mij? Naarmate ik zelf ouder word, heeft de oudere kwetsbare mens en de mens met dementie mijn hart gestolen. Niet alleen omdat deze mensen hulpbehoevend worden en ze anderen nodig hebben om een veilig en prettig leven te leiden, maar vooral ook omdat ze een hele historie meedragen. Ik houd van het vertellen van verhalen, van mensen met een geschiedenis. Daarnaast is er een persoonlijke, ervaringsdeskundige drijfveer (mantelzorg) om met en voor kwetsbare mensen te werken.’
Linda Willems
Wat doe ik? ‘Ik werk met verhalen. De inhoud is bij mij als regisseur, acteur en trainer het vertrekpunt: wat is het dilemma? Ieder mens heeft een uniek verhaal en die verhalen geef ik vorm door middel van theater. Theater is een vorm om het onzichtbare en het onzegbare zichtbaar te maken. Om ogenschijnlijk kleine onbeduidende verhalen op de kaart te zetten. Juist omdat ze grote, verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Omdat elk verhaal gezien en verteld mag worden.
Terugkerende thema’s
Onmacht elkaar te bereiken, verbindingen die spaak lopen en vervreemding van elkaar zijn terugkerende thema's in mijn werk. De worsteling met het leven, de liefde, de dood en met het aangaan van verbindingen zie ik tijdens de trainingen (belevingsgerichte zorg) die ik geef terug bij verzorgenden, verpleegkundigen en behandelaars.
Ik houd van het integreren van diverse kunstdisciplines. Een kruisbestuiving tussen theater, zang, muziek, beeldend werk, film, dans en poëzie spreekt me aan. Bij voorkeur sluit ik de eerste trainingen (bij wijze van lancering van het vervolg ervan) af met scènes die (interactief) gespeeld worden voor, dan wel met bij de zorg betrokken publiek. Denk aan collega’s, verwanten, vrijwilligers, mantelzorgers e.a.’
Wat levert het op?
‘Ik ben verbinder en inspirator. Mijn focus ligt op samenwerken, elkaar inspireren, het versterken van elkaar. Met teamwork vertellen we een verhaal door het spelen van een voorstelling. Met dat verhaal inspireren we het publiek, raken we hen emotioneel en roepen we bij hen vragen op.’